Zondagochtend de 14e om kwart voor negen (voor ons doen tamelijk bijtijds) de motor gestart. Willen terugvaren naar Serignac en om daar een plek te krijgen kunnen we maar beter vroeg aankomen, anders ligt het vol met huurboten. Die meren gewoonlijk af op 12 meter van hun voorganger, zodat er dus vele meters kade ‘verloren’ gaan. Even verhalen zodat wij er tussen kunnen is iets wat domweg niet bij ze opkomt.
Het is vandaag net aan droog maar er staat een koude wind (NNW), dus precies achterop. Het varen op dit stuk kanaal is ook iets minder prettig door de merkwaardige beschoeing die hier is aangebracht: betonpalen om de meter met aan de zijkant een gleuf, waar betonplanken in passen of liever gezegd niet in passen omdat de gleuf veel te breed is. Het geheel is aangebracht op enige afstand van de oude wal met als gevolg dat de betonplaten (voor zover nog aanwezig) door de boeg- en hekgolven in beweging komen wat een enorm gerammel en gedreun geeft. Oorverdovend is wat overdreven maar het is wel een continu storend lawaai.
Tegen 12 liggen we in Serignac: weer geluk, nog net een plek vrij, krap maar groot genoeg. Serignac heeft voor ons nog altijd een speciale herinnering: het is de plek waar we vorig jaar een slang aantroffen in het glazenkastje. Die middag zien we voor het eerst sinds twee jaar april zowaar een echte vrachtvaarder voorbij komen. En een uurtje later een hotelboot die voor ons allen (inmiddels liggen er in totaal 10 jachten) een aangenaam vermaak verzorgt door ongeveer anderhalf uur bezig te zijn met aanleggen. Normaal liggen ze tegen de graskant aan de overkant maar de gasten hadden bezwaren omdat ze dan ongeveer 150 meter door het natte gras zouden moeten lopen. Dus ging de schipper proberen aan te leggen achter de jachten aan de kanaaloever, waar hij met geen mogelijkheid aan de kant kon komen. Uiteindelijk lag hij toch min of meer vast maar wel met het slaapgedeelte van de boot onder de brug, hetgeen andere gasten weer een probleem vonden.
Maandag nog wat plekken op het buitenboord definitief afgelakt en in het dorp rondgewandeld. Heeft een paar leuke middeleeuwse straatjes en een hele bijzondere getordeerde octogonale toren. Dinsdag op een speciaal adres nog een overheerlijke fles eau de vie de prunes gehaald, moet je echt komen proeven. Op die boerderij maken ze met pruimen werkelijk alle denkbare lekkernijen.
Woensdag na een koude nacht en met nog aardig wat ochtendnevel alweer op tijd vertrokken. Maar in de sluistrap voor Agen (4 sluizen) gaat het mis. Alle lichten gaan op dubbel rood en de hoogbejaarde sluiswachter heeft duidelijk geen idee wat het probleem is. Hij drukt met grote regelmaat op werkelijk alle knoppen van de bedieningspanelen, zonder effect. Wij hebben sterk de indruk dat hij ook niet met zijn gsm overweg kan, want hij krijgt duidelijk niet de adviezen die hem (en ons) uit de problemen helpen. Uiteindelijk gaat hij de deuren en rinketten met de hand bedienen en zowaar, het systeem komt weer op orde. Na anderhalf uur! Frankrijk blijft heerlijk en bijzonder. Die avond weer afgemeerd ( op onze geliefde “eigen” plek) net boven Golfech en geborreld met een Engels stel van een huurboot, die we hadden geadviseerd om daar ook te gaan liggen.
Dat is toch wel èèn van de vele aantrekkelijkheden van dit zwervend bestaan, je ontmoet steeds weer andere mensen; zijn ze leuk of interessant dan klets je wat en drinkt je samen een glas. Zijn ze niet leuk dan zijn zij of wij de volgende ochtend weer weg.
Donderdags is het prachtig weer en besteden we weer eens een dagje aan de boeken. S. plukt nog een kilo of wat bramen.
Vrijdag varen we op ons dooie akkertje door naar Moissac, waar de havenmeester als afgesproken keurig een plek (de laatste) voor ons heeft gereserveerd. Mieters dat we zo langzamerhand met diverse havenmeesters (m/v) goede verstandhoudingen hebben opgebouwd zodat je kùnt reserveren. Als ze je niet kennen heb je alleen kans als ze zoveel plek hebben dat reserveren helemaal niet nodig is.
Zaterdags het jaarlijkse feest van de Chasselas, een bijzondere druivensoort, die alleen in de buurt van Moissac groeit. Tamelijk kleine druiven, heerlijk zoet met wel veel ‘pepins’. Zou bij uitstek geschikt moeten zijn voor een dessertwijn, maar die hebben we helaas niet kunnen vinden. Zoals altijd bij dit soort dorpsfeesten gaat dat gepaard met een ‘marché de producteurs’, die je graag laten proeven van het resultaat van hun noeste arbeid. Allerlei fruit met alles wat je er van maken kunt, natuurlijk ook wijnen, kazen, bijzondere broodsoorten etc. In dit geval ook heerlijke geroosterde sardientjes met stokbrood (als lunch voor € 2,-) en een avondmenu (voor € 8,-) met vooraf prima rauwe ham, daarna heerlijke lomo (Baskisch gerecht) en toe kaas gevolgd door een apart soort boterkoek. De liefhebbers van oude auto’s kwamen er eerlijk gezegd een beetje bekaaid van af. Grappig was wel dat al die (veelal niet zo heel oude karretjes) kennelijk voor die dag een taxi vergunning hadden gekregen en daar werd driftig gebruik van gemaakt.
De volgende ochtend, na het tanken van gasolie, wisten we weer hoe het werkelijk staat met de prijzen in deze wereld. Daarna vertrokken naar Lacourt St Pierre, zie een van de eerdere berichten. Daar willen we een paar dagen blijven liggen en de zijkanten van het schip vast in de was zetten. Precies voor onze neus gingen echter de deuren van de eerste van een ketting van 5 sluizen dicht. Waarom dat komt de volgende week, maar het was bloedspannend en over gebrek aan belangstelling hadden we niets te klagen.