Logboek week 22-09 en 29-09
Zondag 22 september.
Somber weer, er valt wat lichte regen, daarom snel het dek geschrobd om zoveel mogelijk platanenvlekken te verwijderen. Beperkt resultaat. Flora van de Liberté verrast ons met een heerlijke lunch die uitloopt tot tegen zessen. Dan komen ook Tony en Tricia van de Anneke nog. Zij gaan dinsdag in het dok als de Liberté er uit gaat. Op de wal is het een komen en gaan van belangstellenden vanwege de open dag. De eerste keer in meer dan honderd jaar dat de VNF zoiets organiseert.
Maandag 23 september.
Zonnig maar fris weer. Schip nogmaals gewassen, met kraanwater!. Normaal doen we dat altijd met kanaalwater maar in een droogdok is dat wat lastig. Sanne schildert de douche en doet een uitgebreide schoonmaak van het interieur. Na vijven komt Eric voor een controle i.v.m. de trillingen van de motor maar ook hij kan niets bijzonders vinden. Wel ontdekt hij dat een van de olie-koelleidingen van de keerkoppeling vrijwel is doorgesleten. Moet beslist vervangen worden. Dus gaan we morgen wel uit het droogdok maar blijven dan liggen in het bassin vóór de dokken om eerst die leidingen te vervangen. Reservering voor de haven Port Saint Sauveur afgezegd.
Dinsdag 24 september.
Al voor achten worden de dokken gevuld, de schepen worden aan de lijnen er uit getrokken. Je hebt geen enkele snelheid en de ingangen zijn tamelijk smal, dus dat is veel veiliger dan uitvaren op de motor. De Liberté vaart door naar de jachthaven, wij maken vast opzij van het dok. Serge demonteert de olieleidingen en ik ga met hem naar de scheepswinkel om nieuwe te kopen. Om 12 uur is ook die klus weer geklaard. Heerlijk geluncht in een tentje vlak bij de dokken. Even voor 5 uur komt Eric nogmaals de motor inspecteren: hij vind de motorsteunen vóór aan de zachte kant en heeft enige twijfels over de uitlijning van pythondrive en motor. Hij overlegt met Serge over een nauwkeuriger controle van de uitlijning. Serge regelt een specialistisch bedrijf om een en ander te controleren.
Woensdag 25 september.
De specialisten komen in de loop van de middag. Sanne poetst de binnenkanten van het vrijboord aan voor- en achterkant en zet ze in de was. De ‘uitlijnspecialisten’ meten en controleren alles en stellen vast dat er wel enkele minimale afwijkingen zijn maar dat alles binnen de foutmarges is. Wij blij. Kunnen dus morgen uit het bassin en naar de jachthaven. Daar diesel tanken en ons verblijf afrekenen, want ook het eerdere verblijf voor dat we naar het dok gingen was nog niet betaald. Wat dat betreft zijn ze daar best wel makkelijk. Sanne haalt alvast uitgebreid boodschappen voor de terugreis naar Moissac vanaf vrijdag.
Donderdag 26 september.
Volop zon. Sanne haalt nog gauw even een flesje voor Eric, beheerder van het droogdok en onze ‘engineer’, die van geen betaling voor zijn diensten wil weten.
Serge geeft ons zijn rekening (hij betaalt ook het verblijf in het dok aan de VNF), het totaal samen is nog geen 1200 euro. Ook voor hem kopen we een fles geestrijk vocht. Als alles samen het dubbele gekost zou hebben hadden we het nog een koopje gevonden. Om 10 uur varen we het kanaal in, 10 minuten later liggen we in de jachthaven bij de dieselpomp en even daarna maken we vast aan een van de kopsteigers. Serge komt nog even langs om een oliemonster van de keerkoppeling te nemen voor een analyse. Hij is ervan overtuigd dat het binnenwerk van de keerkoppeling een behoorlijk slijtage vertoont, afgaande op het geluid. We wachten maar af. De rust is weer terug aan boord, we eten een redelijke maaltijd in de havenbistro en zitten daarna nog een poosje in de stuurhut alvorens het bed op te zoeken. Port Saint Sauveur is een prima haven, maar het verkeerslawaai van de overkant is vreselijk.
Vrijdag 27 september.
Even voor negenen dek schoon, vers brood gehaald, sleutels (van de haven) ingeleverd, vuilnis naar de containers gebracht en op weg naar Moissac. Tot en met sluis 4 drie tegenliggers, dan het begin van de ellende. In sluis 5 ligt een grote oude bak (28 meter) die er alsmaar niet uitkomt. Eindelijk na zo’n 20 minuten komt hij superlangzaam uitgevaren, maar het sluislicht blijft op rood, terwijl de deuren open blijven staan. Ik mag dus niet invaren. Na een kwartier denk ik, dan maar door rood en dan bellen we in de sluis de VNF wel. Maar juist op het moment dat ik heel-super langzaam in wil varen hoor ik het waarschuwingsgeluid dat de deuren dicht gaan, hetgeen achteraf gezien overigens niet gebeurde. Net voor de ingang durf ik daardoor echter niet door te zetten en geef flink gas achteruit, maar helaas te laat. De zijstroom naar de overlaat krijgt me te pakken en we worden onstuitbaar naar de zijkant getrokken. Enkele seconden later knalt het schip op de steunmuren van de ingang van de overlaat en vervolgens ligt het schip zo vast als een huis voor die inlaat. De stroom duwt het schip op de steunmuren links en rechts van de overlaat terwijl het water met geweld tegen, langs en onder het schip stroomt. Vooruit wegdraaien kan niet want het schip ligt vrijwel tegen de sluismuur. Achteruit wegdraaien lukt ook niet, ondanks vol gas met bovendien het risico dat de onderkant van het schip zwaar beschadigd wordt al schurend langs die steunmuren. Vervolgens probeer ik de achterkant van de boot met de vaarboom weg te duwen van de overlaat. Geen schijn van kans. Nog een keer geprobeerd met alle kracht die ik heb, maar dan gebeurt het: de vaarboom breekt en ik donder voorover in en onder water precies midden voor de opening van de inlaat.
Onmiddellijk probeer ik achteruit te zwemmen, maar dat is absoluut kansloos. De stroom door de inlaat is zo sterk dat ik word meegesleurd verder in en door de overlaat die onder de weg door loopt. Er gebeurt wel iets heel raars: op de een of andere manier herinner ik mij daar onder water in die tunnel mijn eerste duikles (20 jaar geleden): niet uitademen, alleen zo nu en dan kleine beetjes uitblazen. En even later wordt het plotseling licht boven me en heb ik nog net de kracht om naar de kant te zwemmen en me vast te grijpen aan een paar graspollen. Die kant is hardstikke steil en ik kan er nauwelijks tegen omhoog komen maar met een uiterste inspanning kan ik net een toegestoken hand van een te hulp gesnelde Fransman van een huurboot die aan de andere kant van de sluis ligt te wachten, grijpen en me verder de kant op wurmen. Dat was ook nodig ook want 25 meter verder is de stuw waarover je drie meter naar beneden zou kletteren op het beton. Ondertussen is Sanne (op het voordek) zich bijna dood geschrokken want ze ziet me proberen het schip af te duwen en ineens ben ik er niet meer, ze ziet nog net mijn zolen in de overlaat verdwijnen en daarna een hele tijd (volgens haar zeker een minuut) niets meer, tot ze ziet/in de gaten krijgt dat ik door de tunnel gespoeld ben en aan de andere kant weer boven gekomen.
Helaas zijn die tunnels niet van glad beton maar van gemetselde stenen met als gevolg dat mijn hoofd zwaar afgeschaafd was, gedeeltelijk ontveld en het bloed overal van mijn hoofd droop. Terug aan boord geklauterd heeft ze toen een fles Betadine op mijn hoofd leeggegoten en nadat ik me van een deel van m’n kleren ontdaan had de restanten van mijn hoofdhuid met Betadine shampoo gewassen. Inmiddels is dan de ergste schrik over, ik leefde nog, weliswaar deed mijn hoofd onbehoorlijk veel pijn, maar verder bleek er nauwelijks of geen schade. Inmiddels arriveert de sluiswachter die de stuw in de omloop onmiddellijk dicht zet, waarna ik het schip moeiteloos van de kant en in de sluis krijg. Vervolgens liggen we een uur te dobberen, onszelf afvragend of we door moeten varen of terug naar het dok om de schade aan het onderwaterschip op te nemen en te herstellen. Na telefonisch overleg met Serge besluiten we terug te varen naar Toulouse en opnieuw in het dok te gaan. We hadden al zoveel moeite, tijd en geld besteed, dat we dat beter kunnen doen dan verder te gaan met de onzekerheid over de ernst van de schade. Serge zal een en ander in Toulouse proberen te organiseren. We varen nu stevig door en zijn net 1 minuut voor sluitingstijd door de laatste sluis. Tony van de Anneke had al iets gehoord van Serge en staat op de kant van de twee voorlaatste sluizen in Toulouse om te helpen met de lijnen. Serge heeft een plek in de haven geregeld en helpt met vastmaken. Bovendien heeft hij een droogdok gereserveerd voor volgende week. Na een zeer stevige oorlam eten wij laat. Een zeer emotionele middag en we zijn allebei doodmoe. Bovendien doet mijn hoofd verdomde zeer. Maar ik leef en dat had voor ongelooflijk weinig minder geluk totaal anders kunnen zijn.
P.S 1. Volgens Serge, later bevestigd door Eric, is de gemiddelde stroomsnelheid door zo’n overlaat tenminste 6 kubieke meter per seconde, en in dit geval waarschijnlijk en/of gelukkig méér omdat de deuren aan de onderkant van de sluis al een poos dicht waren.
P.S. 2. Ik zal later nog proberen een tekening van de situatie te maken, want ik kan me voorstellen dat dat niet voor iedereen even duidelijk is.
Zaterdag 28 september.
Beiden hebben we redelijk geslapen ondanks alle emoties en geholpen door een goed glas wijn. De stuurhut opgeruimd, waar alle troep, natte kleren en schoenen van gisteren nog lagen. Sanne koopt een lief douchemutsje voor me, want met al die schaafwonden en ontvellingen is dat wellicht veiliger. De wonden drogen goed op, slechts uit sommige komt nog wondvocht. Tony en Tricia komen nog laat een drankje halen en wij gaan dus pas om 9 uur aan ons avondmaal beginnen. Het weer vandaag: warm en zonnig, maar in de avond koelt het snel af en is een trui echt nodig om lekker buiten te zitten. We hebben overigens nog nauwelijks een idee hoe een en ander zal gaan, de komende dagen. We kunnen niet eerder dan donderdag het dok in. Onze planning voor de thuisreis wordt daarmee onhaalbaar. Jochem belt nog en vraagt, na het verhaal gehoord te hebben, hoe het met mijn bril is. Pas nu realiseer ik mij dat die gewoon is blijven zitten waar hij altijd zit, op mijn neus. Verbazingwekkend.
Zondag 29 september.
Allebei weer vroeg wakker. Liggen draaien en uiteindelijk maar vroeg opgestaan. Na het ontbijt wat geklust. Sanne werkt de stukken bij het roer waarop de houtstructuur is aangebracht zo goed mogelijk bij om morgen een nieuwe laklaag aan te brengen. Ik inspecteer zeer zorgvuldig de machinekamer maar kan geen ongerechtigheden vinden. Het vreemde geluid dat we eergisteren op de terugweg naar Toulouse meenden te horen, moet dus van buiten komen. Roerbeschadiging?, schroefbeschadiging? Dat weten we pas a.s. donderdag.
Maandag 30 september.
Vanochtend het zomertentje verwijderd en het stukje dak van de stuurhut achter de zonnepanelen uitgebreid schoongemaakt. Normaal kunnen we daar niet bij komen en dat is ook duidelijk te zien. Maar Sanne krijgt het natuurlijk toch voor elkaar. Ondertussen pleeg ik een grote opruimactie van het vooronder. Vervolgens wordt de wintertent opgezet met opgerolde zij- en achterkant. Daardoor wordt het toch wel aanzienlijk warmer in de stuurhut. Serge komt even langs en we spreken af morgen nog even een testvaart te doen. Sanne wacht na het eten even op warm water (ik heb de boiler te laat aangezet), maar valt in slaap en wordt pas de volgende ochtend wakker.
Dinsdag 1 oktober.
Het weer is nog steeds prima, los van het steeds korter worden van de dagen. Ik overleg met de VVAA opnieuw over de reisverzekering. In principe zouden wij uiterlijk 13 oktober terug moeten zijn in NL, maar dat gaan we dus onmogelijk halen. Min verzoek is daarom aan hen om een week extra verzekering. In eerste instantie krijg ik een bot nee, uitgesloten. Maar na herhaald uitgelegd te hebben over het hoe en waarom, beloofd mijn contact e.e.a. met zijn chef te bespreken, waarna ik binnen 2 dagen nader zal horen. Afwachten dus, maar wel even de ANWB gecheckt of ik bij hen een reisverzekering voor één week kan krijgen. In de namiddag varen we met Serge een korte proefvaart. Hij concludeert met grote stelligheid: slijtage van de versnellingsbak (gearbox). Morgen olie afnemen voor een analyse.
Woensdag 2 oktober.
Bewolkt, een stuk frisser. Het heeft vannacht geregend, dus weer een hoop zand op het dek. Sanne begint alvast zomer en winterkleding te sorteren. Het is herfstig weer, veel vlagerige wind maar nauwelijks een drup regen. Grappig om te zien op straat: mensen in short, T-shirt en slippers en evenzogoed mensen met lange broek, winterjas dikke shawl en muts. Nog niets van de VVAA gehoord.
Donderdag 3 oktober.
Om 8.15 uur vertrokken uit de haven om op tijd bij het VNF bassin te zijn. Tegen negenen openen ze het bruggetje en varen wij het bassin in (en de Anneke) er uit. Dit keer komen we te liggen in het overdekte dok, we krijgen al een beetje routine in het er in manoeuvreren. Om 10 uur liggen we droog op de balken en kunnen we de schade opnemen. Die valt tot onze enorme opluchting geweldig mee, slechts een paar krasjes op de overgang van zijkant naar bodem, absoluut niet eens tot op het kale ijzer. Precies op de plekken waar het schip tegen de steunberen van de overloop heeft gelegen. Alleen de laatste laag antifouling is beschadigd en die plekjes zijn in een kwartiertje onzichtbaar weggewerkt. Volgens Serge zijn de krassen op mijn hoofd ernstiger dan die op het schip. Serge maakt van de gelegenheid gebruik om ook de plaats waar het schip vorige week op de balken heeft gelegen nog even te behandelen. Wij zijn blij en opgelucht, nu hebben we zekerheid dat er wat dit betreft niets aan de hand is. Vervolgens mogen we eind van de middag alweer uit het dok en blijven dan de nacht in het bassin liggen en mogen er bij hoge uitzondering de volgende ochtend alweer uit. Wel met Serge de afspraak gemaakt dat indien het nodig is dat de keerkoppeling gereviseerd moet worden, dat we dat dan volgend voorjaar doen en van Eric mogen we dan ook weer in het VNF-bassin liggen, wat aanzienlijk aangenamer is dan in de jachthaven (waar een fles rum al niet goed voor is). Sanne haalt nog even wat boodschappen en tegen half acht gaan we naar een visrestaurant vlak in de buurt (advies van Serge). We eten een bijzonder stuk verse tonijn verpakt in Parma ham. Fantastisch lekker en heel speciaal.
Vrijdag 4 oktober.
Vroeg op, om 8.30 uur de motor gestart en na een Frans kwartiertje gaat het bruggetje bij de ingang open en wij het kanaal op. De drie sluizen door Toulouse gaan redelijk vlot, maar wel heel voorzichtig, hier en daar is het aardedonker door de 8 meter diepe sleuf en boven ons een zwaar bewolkte hemel. Bovendien is het ook nog gaan regenen en blijkt de ruitenwisser voor de stuurstand zwaar versleten en doet nauwelijks iets. We willen nu zo snel mogelijk naar Moissac varen, maar moeten ook een goede plek vinden om ons bezoek (Victor en Nellie) vanmiddag te ontvangen. Maar bij de voor ons sinds 27 september beruchte sluis 5 gaat het weer mis, dubbel rood. Opnieuw ligt er een boot in de sluis, maar de benedendeuren gaan niet dicht. Na enige tijd wachten zet ik Sanne af bij het wachtsteigertje en zij gaat kijken wat er aan de hand is. Die (huur)boot ligt er al ruim een half uur te wachten. Sanne belt de VNF via de alarmpaal en krijgt te horen dat het nog wel een half uurtje kan duren want de sluiswachter heeft lunchpauze. Let wel, het arret de midi is hier al 10 jaar geleden afgeschaft. Maar iets anders doen dan wachten kun je niet. Sanne maakt nog wat foto’s van de onheilsplek en ik hou het schip al die tijd drijvend, op ruime afstand van de sluis blijvend. Na nog eens een half uur verschijnt dat stuk chagrijn, zegt geen boe of bah, en met een druk op de knop werkt alles weer. Ruim een uur verlies! Tijdens de dag hebben wij en ons bezoek elkaar op de hoogte gehouden van de meest waarschijnlijke ontmoetingsplek. In Grisolles en Dieupentale is geen plek en zo arriveren we om 5 uur in Montech waar ook onze gasten 20 minuten later arriveren. Een gezellige borrel aan boord en daarna heerlijk gegeten in het restaurant op 100 meter afstand. Dan de gasten uitgezwaaid en weer op tijd op een oor. Dit jaarlijkse bezoek van Vic en Nellie is inmiddels een traditie die we hopelijk nog jaren voort kunnen zetten. En misschien (hopelijk) kunnen we dan ook eens een stukje varen.
Zaterdag 5 oktober. Ik ben al voor 7 uur uit bed, Centrale verwarming aan, Buiten is het echt koud en er hangt een dichte mist. We rommelen rustig wat aan, om 11 uur de lijnen los en gezwind door de trap van 5 sluizen vóór ons en door naar Escatalens, waar plek genoeg is. De Anneke ligt daar ook, met nog 2 andere jachten. Nog steeds stroom en water gratis, maar aan de nieuwe kade kun je nu al zien dat er achterstallig onderhoud is. Zonde van zo’n mooie plek. Na de lunch, het is inmiddels heerlijk weer, krijgt het schip een stevige wasbeurt. De dekken, ramen, gangboorden, alles is vuil en soms zwart, luchtvervuiling meegekomen met de regen van gisteren. Toulouse is niet voor niets de meest vervuilde stad van Frankrijk. Er wordt ook nog een was gedraaid en tenslotte gaan we ook zelf onder de douche. Er is nog steeds geen bericht van de VVAA reisverzekering. We besluiten daarom om morgen door te varen naar Moissac en te beginnen met het winterklaar maken.
Over 14 dagen hopen we weer terug in NL te zijn. Tot die tijd zijn we bezig met de voorbereidingen van de boot voor de winter en met de terugreis.