Logboek week 28-4 en deels week 5-5
Een week die ons nog lang zal heugen.
Zondag 28-4.
We gaan maar eens naar de grote uitgebreide markt in het centrum va het dorp Ook al is het zonnig, het blijft (on)behoorlijk fris door de koude wind uit het noorden. Kopen een nieuw horloge- bandje, ongeveer even duur als mijn 6 jaar oude horloge waarvan het bandje op breken staat. Vervolgens bij de hoeden- en pettenkraam vinden we eindelijk een min of meer echte schippers-pet, waarnaar we al jaren op zoek zijn. Terug aan boord naait Sanne daar onmiddellijk het embleem van onze thuishaven (Hedel) op. Staat wel een beetje Duits maar eindelijk heb ik er tenminste weer een.
Maandag en dinsdag treffen we de laatste voorbereidingen voor ons vertrek. Eigenlijk hadden we woensdag al willen vertrekken, maar ja: 1 Mei en dan is in Frankrijk alles dicht en zelfs de sluizen worden niet bediend. De planning is nu om donderdag 2 mei te vertrekken naar de jachthaven van Toulouse en daar op zondag de 5e aan te komen. We hebben dan nog een paar dagen om voorbereidingen te treffen want op donderdag de 9e moeten we daar het dok in.
Donderdag 2 mei.
Vertrek 11.35 uur: 2 motoruren gedraaid, 3 sluizen op de motor en toen nog 1
We zijn bijtijds op, want er moet eerst nog even een gasfles gehaald worden. Die is nog net niet helemaal leeg, maar hier kunnen we nog snel even met de auto een nieuwe halen en in Toulouse is het een onmogelijk eind sjouwen met zo’n loodzwaar ding. Maar dat ‘snel even’ valt nogal tegen want bij de eerste twee winkels zijn ze nog in 1 mei stemming en kunnen we in de namiddag pas terecht. Bij de 3e poging lukt het uiteindelijk. Vervolgens ook nog 3 apotheken bezocht alvorens ik een paar katoenen handschoenen te pakken krijg in verband met wat onduidelijke vervellingen en kloven in de handpalm.
Uiteindelijk om 11.30 vertrekken we. De eerste 3 sluizen gaan vlotjes; Sanne loopt op de wal mee om in de sluis steeds de lijn op te vangen die ik opgooi. Gaat op die manier een stuk sneller dan wanneer ze in elke sluis omhoog moet klimmen om vervolgens het sluismechanisme in werking te stellen. Bij de 3e sluis komt ze aan boord want de afstand tussen de 3e en de 4e sluis is te groot om te lopen. Dus stop ik in de ingang van de 4e sluis met de bedoeling Sanne af te zetten bij de trap naar boven. Ik vaar verder de sluis in en wil stoppen bij die trap om een lijn over te zetten, maar dan gebeurt het. Of liever er gebeurt helemaal niks: gas achteruit om te stoppen maar het schip loopt gewoon door. Vooruit gas doet niets, achteruit net zo min. De boot is niet te stoppen en er is geen tijd om een lijn aan wal te krijgen. Met een, ondanks de minimale snelheid, toch tamelijk forse klap komen we tegen de betonnen sluisdrempel en tegelijkertijd tegen de sluisdeur tot stilstand. Absolute verbijstering …. wat is er in hemelsnaam aan de hand. Schip op de hand een paar meter achteruit getrokken en vastgelegd. Mijn eerste gedachte is: schroef verloren. Motorluik open en alles controleren: na enig zoeken blijkt dat als ik gas geef de schroefas helemaal niet draait, noch vooruit noch achteruit. Dan zie ik dat de as van de python-drive naar de keerkoppeling wel erg slingert. Als ik probeer of die los zit is vervolgens de diagnose snel gesteld: as van de python-drive gebroken. Conclusie: voorlopig eindigt deze reis hier. Ondertussen liggen we wel onder in de sluis en weten niet goed wat te doen. Een voorlopige inspectie van de voorkant van het schip laat vooralsnog geen ernstige beschadigingen zien, inspectie van het vooronder: we maken geen water, althans nu nog niet. (Pas 2 dagen later zien we dat het berghout aan stuurboord toch wel een forse beschadiging heeft opgelopen). Klaarblijkelijk zijn we met de boegpunt net op de waterlijn tegen de betonnen drempel aangelopen. Gelukkig heeft Sanne nog wel een boei aan de voorkant tussen schip en sluisdeur kunnen krijgen maar die draaide weg, waarna we de sluisdeur toucheerden. Zo te zien is de deur niet (erg) beschadigd en er lekt niets. Ik bel de havenmeester van Moissac om te informeren of daar iemand is die ons kan helpen, maar er is op dit moment niemand. Sanne belt ondertussen de VNF want wij houden natuurlijk alsmaar de sluis bezet. Na ongeveer 20 minuten verschijnt er een VNF-er. We besluiten de sluis vol te laten lopen hetgeen na een poosje lukt (het elektrisch systeem is mogelijk ook geschrokken). Daarna trekken we het schip naar een steigertje ongeveer 150 meter boven de sluis en maken vast. Gelukkig een VNF-er die zijn niet onaanzienlijke gewicht daarbij volledig kon inzetten. Onze goede havenmeester Jim belt dat hij de werf in Castelsarrasin heeft gebeld en bereikt en dat de baas Christoph over een uurtje bij ons zal zijn om de ramp verder te inventariseren en mogelijk een oplossing te bieden. 2 Uur later arriveert die goede man, bevestigt mijn diagnose en heeft binnen een kwartier de as met bij behorende koppelstukken gedemonteerd. Hij belooft alles te zullen doen om zo gauw mogelijk de zaak te repareren, maar is afhankelijk of en hoe snel een nieuwe as is te verkrijgen. Maar ja, we zijn hier wel in Frankrijk. Dat maakt ons niet erg hoopvol. Die avond inspecteren wij herhaalde malen het vooronder en de vloer in de voorste hut maar alles blijft kurkdroog. Helemaal gerust zijn we desondanks nog steeds niet. Om toch nog maar iets nuttigs te doen knipt Sanne al mijn mooie krullen af waardoor de gevoelstemperatuur aanzienlijk daalt.
Per saldo, we liggen tussen sluis 22 en 21, op een super rustig plekje aan een prima steiger en op een redelijk te belopen (3 km) afstand (voor Sanne, die graag zo nu en dan een stukje loopt) van winkelvoorzieningen. Dat had slechter gekund. De vogels zingen en fluiten de hele nacht door om ons op te vrolijken en wakker te houden.
Vrijdag 3 mei.
Regen en koud. Tot onze verbazing stopt er als we net het ontbijt op hebben een auto naast het schip. De kanaal tamtam blijkt weer goed te werken. Het is Serge, de baas van de werf in Toulouse. Via de havenmeester van Moissac en de baas van de werf in Castelsarrasin heeft hij van onze situatie vernomen. We overleggen wat de mogelijkheden zijn: als de as pas woensdag gemonteerd kan worden kunnen we niet meer op tijd in Toulouse in het droogdok zijn. Het overdekte dok is voor de rest van het jaar helemaal volgeboekt, maar eventueel ziet Serge kans om ons in september in het open dok te hebben, maar dan moeten we wel wat extra dingen bedenken om te regelen dat onze diepgang met 5 cm afneemt: alle water uit de tanks en vijf of zes forse kerels op het voordek. Ons diepste punt is de scheg achter en 5 cm zou genoeg moeten zijn om over de drempel van het dok te komen. Maar alles hangt af van wanneer de nieuwe as zal arriveren. In de middag kom ik tot de ontdekking dat we kennelijk de sluisdeur toch stevig geraakt hebben: op het berghout stuurboord voor zit een flinke buts en een diepe kras er net naast. Verzekering geïnformeerd, die vrolijk meedeelt dat ik al zo lang geen schade meer gemeld heb dat mijn eigen risico nagenoeg vervallen is. Overmorgen maar even bijwerken, morgen regent het de hele dag. In de avond wordt het bitter koud, maar Sanne is zo lief om als kruik te fungeren.
Zaterdag 4 mei.
Het regent nagenoeg non stop en het is gemeen koud, vooral door de wind. Dus er valt niks te doen en evenveel te vermelden. Vrinden uit de haven (J. en M.) die nog bezig zijn met het verfwerk aan hun schip, komen langs om te informeren of zij ons met iets kunnen helpen. En ook de havenmeester informeert met regelmaat of er nieuws is.
Zondag 5 mei.
Kil maar droog. Sanne repareert (= schuurt weg) de schade aan het berghout zo goed mogelijk en vervolgens brengen we een dikke laag menie met owatrol er op aan. Van 10 meter afstand zie je er nauwelijks iets meer van. Enkel jarige vrienden en kinderen en familie gebeld en verslag gedaan van onze tot op heden super korte reis. We bereiden ons voor op een bar koude nacht, temp 0 °C. Gelukkig kunnen we de motor wel draaien, en dus hebben we lekker gedoucht.
P.S.1. Om de foto’s te vergroten er even op dubbel klikken.
P.S.2 Sorry voor de kleine letters, maar dat zag ik pas na publicatie