ARTEMIS 7e week reis 2016 (week 21)
Maandag 23 mei.
We vertrekken redelijk op tijd. Van tijd tot tijd veel dreiging maar gelukkig weinig regen. Het doel is Buzet, dan zien we wel of er vandaag een mogelijkheid is de Garonne over te steken na de enorme regenval van gisteren (32 mm). Net na 12 uur zijn we bij de dubbele sluis in Buzet die direct voor ons open gaat. De sluiswachteres deelt mee dat we door kunnen over de Garonne en waarschuwt de loodsen vast voor ons. Mijn telefoon doet het weer eens niet, in deze streek is FSR (Vodafone) op het moment wel erg vaak uit de lucht. Net door de dubbele sluis is er opnieuw een sluisje met een krachtcentrale, die normaal nooit werkt. Nu wel dus, waardoor ik de enorme zijstroom precies voor de ingang van de sluis net iets te laat opmerk: de eerste kras, gelukkig alleen op het berghout. Net vóór de Garonne gestopt voor de verbindingssluis en gauw ons fruithapje genomen. Even later verschijnt er een VNF-auto met drie mannen; één gaat mee aan boord, één bemant de loodsboot en de 3e brengt de auto naar de overkant. Het is ongeveer 5 km varen, hetgeen binnen 20 minuten gepiept is. De zwieper om aan het einde van de overtocht te draaien en dan precies bij de ingang van de sluis naar de Lot uit te komen gaat maar net goed. De loods is meer geïnteresseerd in allerlei zaken betreffende ons bootje dan dat hij op tijd aanwijzingen geeft. Die draai is ook uitgesproken lastig met 12 km stroom op je kont, maar zowel het ponton als de paal voor de sluis net gemist en de oversteek is gemaakt. De terugweg zien we over een aantal dagen wel. Er blijkt op de Lot ook flink wat stroom te staan, ongeveer een km. of vier, maar een dik uur later meren we af in Clairac. Electra-aansluitingen werken als gebruikelijk: niet dus.
Dinsdag 24 mei.
Het water is vannacht ongeveer 20 cm gestegen en dat maakt het makkelijker om de zijkanten van de opbouw en de buitenkant van het schip vanaf de kade een uitgebreide poetsbeurt te geven terwijl Sanne in het dorp geniet van oude gebouwen en straatjes, vaak alleen bereikbaar via trappen en supersmalle steegjes. Vanwege het nog steeds stijgende water besloten om het schip te verhalen naar een verhoogd stuk van de kade. Na de lunch Sanne naar de kapper. Als we daarna lekker in het zonnetje zitten uit te blazen zien we 2 huurjachten uit de sluis komen en met een onbehoorlijke snelheid op ons af komen. Het is duidelijk hun bedoeling om voorstrooms aan te leggen. Ik denk niet dat ik ze erg vriendelijk duidelijk gemaakt heb om onmiddellijk vol gas achteruit te geven, daarna op ruime afstand te draaien en dan tegenstrooms aan te leggen.
Maar de Poolse bemanning doet wel zo ongeveer wat ik zeg, alhoewel de stroom ze bij het draaien toch nog een eind meesleurt en de schipper daarom vol gas op de kant aanstuurt, daarbij ons voorschip op een haar na mist en met een fantastische klap op de muur landt. Uit veiligheid heb ik hun landvasten maar zelf vastgelegd. De andere huurboot heeft dit alles met interesse gevolgd, even rustig gewacht tot ik met de Polen klaar was en legt vervolgens netjes aan. Zodra je een huurboot ziet waarop de stuurman getooid is met een kapiteinspet weet je dat je de meest stupide stunten kunt verwachten.
Woensdag 25 mei.
Het water begint iets te zakken, het donderend geweld van de stuw, ongeveer 100 meter achter ons neemt gelukkig ook wat af.
We besluiten om in één dag naar St Sylvestre te varen, bijna aan het einde van het bevaarbare deel van de Lot. Daar is een prachtige steiger, alle winkels vlakbij en kunnen we rustig een paar dagen afwachten of alles op het thuisfront wel goed gaat. Gelukkig waarschuwt de kapiteinse van de passagiersboot ons dat het verstandig is om de capitainerie van Sylvestre te bellen omdat het de laatste tijd daar erg druk is. De directeur verwacht dat er geen plaats is aan de grote steiger, maar we mogen altijd aan de overkant in Penne d’Agenais liggen aan de vuilwaterpomp-steiger die toch nooit gebruikt wordt. Ik bedoel dus de pomp. Het regent de hele ochtend. In Port Lalande zien we Finca en de Carolyne aan de buitensteiger liggen en er wordt uitbundig gezwaaid. Kennelijk is alles goed met Alan, net gescand na een ingrijpende operatie.
In Sylvestre ligt de steiger op z’n Frans vol: tenminste 8 meter tussen elk schip. Dus leggen we aan de overkant aan. Even later verschijnt de havenmeesteres, 39 jaar oud en na mijn opmerking dat ik haar op 28 jaar schat kan het niet meer stuk. Als na wat gebabbel blijkt: “bent u dan de boot die hier vorig jaar een steen door de ruit kreeg, gisteren nog met een collega over gesproken” dan is de relatie meteen bestendigd. Even later komt de voorbuurman, een jonge (Franse) vent, eigenaar van een prachtige oude tjalk, zich voorstellen en vragen of we nog ergens hulp bij nodig hebben. Heel bijzonder en zeer on-Frans. En weer even later zit ik in de stuurhut een biertje te drinken met een 82 jaar oude Engelsman (al 40 jaar wonend op een boot), die alle wereldzeeën bezeild heeft en inmiddels eigenaar van een Nederlandse platbodem (de Zuidelijk) is die hij net verkocht heeft. Hij gaat nu met een camper reizen. Het wordt een late maaltijd.
Donderdag 26 mei.
Al voor tienen belt de chirurg dat alles voortreffelijk verlopen is (zeggen chirurgen ooit iets anders?). Ongeveer een uur later belt J. zelf. We zijn allemaal blij dat alles (vooralsnog) is goed gegaan. Opgelucht aan het werk dus. Eerst het schip verhaald naar de overkant (waar nu plaats is) tot grote opluchting van enkele vissers, die duidelijk van mening zijn dat de pompsteiger eigenlijk een vissteiger is. Sanne haalt alle beddengoed dat we aan boord hebben tevoorschijn, sorteert wat mee naar huis moet en wat gewassen moet worden. Op 100 meter afstand van de kade is een wasserette, met een trommel voor 16 kg was. Enkele uren later is alles droog en opgeruimd. Voor het eerst deze reis in de stuurhut gegeten. Met J. gaat alles redelijk naar wens.
Vrijdag 27 mei.
Zonnig, lekker weertje. J. heeft een redelijke nacht gehad: “voor een ziekenhuisnacht” dan. Wij zouden naar Bourg Penne d’Agenais lopen. Volgens de info in de vaarkaart is dat niet verstandig, de weg is lang, steil en erg druk en daarom wordt geadviseerd een taxi te nemen. We bellen een taxi, maar krijgen te horen dat we morgenvroeg om 9 uur de eersten zijn. Dus besloten een stuk te gaan lopen en dan te zien hoever we komen. En tot onze eigen grote verassing waren we ruim binnen een uur boven. Het voert veel te ver om de geschiedenis van dit dorp te vertellen: talloze malen verwoest en herbouwd, iedere steen vertelt een verhaal. In het zonnetje op een terrasje wat gedronken en daarna rustig weer naar het schip gewandeld (dalen is moeilijker dan stijgen). In de avond onszelf getrakteerd op een fantastische entrecote en een dito flesje wijn in een restaurant aan de haven.
Zaterdag 28 mei.
Vannacht voor de afwisseling weer een forse onweersbui. In de ochtend wisselend bewolkt. We gaan een eind lopen om de spieren, wat stijf na gisteren, weer los te maken. Maar dat wordt een klein stukje: een plotselinge bui bederft het wandelplezier. In de middag poetst Sanne een paar uur aan de wintertent die daardoor van groenbruin weer in bruin veranderd. En nu maar wachten tot wat stabieler zonnig weer zodat het zomertentje er weer op kan. Ik schrijf ondertussen dit weekbericht. Het wordt nog een hele klus om een selectie te maken uit de meer dan 80 foto’s die we deze week genomen hebben.
Zondag 29 mei.
Wat een grandioze nacht, ik kan me niet herinneren eerder zo’n onweer te hebben meegemaakt, gepaard gaande met enorme windvlagen waarbij de regen nagenoeg horizontaal kwam aanstormen. Binnen houden we gelukkig alles droog op een klein lekje na bij het schuifraam. Helaas stond net op dat plekje mijn pc-muis en die is dus verzopen. Voor de rest kan ik kort zijn over deze dag: het waait snoeihard afgewisseld met flinke regenbuien. Ons oorspronkelijke plan om vandaag naar het einde van het bevaarbare deel van de Lot te gaan laten we dus varen. Morgen zien we wel weer verder.